Metamorfose (deel 1)

Het verhaal van Hans. Hij werd geïnterneerd en verblijft momenteel in het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent.

Welkom voor mij onbekende lezer.

 

Toen mij de vraag gesteld werd of ik wilde meewerken aan deze site om via een blog mijn levensverhaal te vertellen dacht ik in eerste instantie dat er in de buitenwereld waarschijnlijk niet veel mensen op mijn verhaal zaten te wachten.

 

Tot het tegendeel bewezen is, wil ik de volgens mij zeer kleine groep geïnteresseerde mensen meenemen op het pad van mijn leven als geïnterneerde.

 

Ik ben een vijftigplusser met een ex-vrouw en volwassen kinderen zoals er wel meer rondlopen op deze aardkloot. Het verschil met de meeste is echter dat ik door omstandigheden een gerechtelijk verleden met me meedraag en door deze feiten niet meer over mijn vrijheid beschik. Als geïnterneerde hang ik voor mijn terugkeer in de maatschappij af van een hele resem factoren. In de gevangenis had ik geen toekomstperspectief, maar nu ik, sinds twee jaar, door de nieuw ingeslagen weg voor de behandeling van geïnterneerden, in een FPC verblijf, kan ik dankzij de intensieve begeleiding weer werken aan, en dromen van, een veilige toekomst in de maatschappij, zowel voor mezelf als voor anderen.

 

Stapsgewijs zal ik jullie deelgenoot maken van belangrijke momenten in mijn leven, niet om begrip te krijgen, niet om vergeven te worden, maar in de hoop dat ik met mijn verhaal als was het maar één iemand kan helpen en voorkomen dat hij of zij het zover laat komen als dat ik heb gedaan.

 

Veel leesplezier en dank je voor de interesse.

 


 

 

Deel 1. Eerste internering in 1996

 

“Het Hof”. De griffier in de grote zaal van Het Hof van Beroep te Brussel kondigt de komst aan van de drie rechters en de Procureur des Konings. Als de Voorzitter gaat zitten doen ook de andere achter hun majestueuze troon dit, net als de advocaten van de verdediging en van de burgerlijke partijen alsook de mensen in het publiek.

 

Enkel het kraken van de oude houten banken doorbreekt de ijzige stilte.

 

In de beklaagdenbank een magere, mistroostige man, gekleed in modieus donker maatpak met een fijn streepje, een donker hemd en licht grijze das. Hetzelfde kostuum als waarin ik twee jaar eerder mijn vader naar het graf droeg. De rijkswachter links en rechts van me wijken geen seconde van mijn zijde. Boeien sieren mijn tengere polsen. De koude rillingen gaan de toehoorders in de zaal over de rug als het geratel van de boeien die worden uitgedaan de gemaakte stilte verstoort.

 

“Sta ne keer recht”, spreekt de Voorzitter. Ik gehoorzaam maar luister niet. Het kan me niet echt schelen wat er gezegd word. Voor het eerst in jaren heb ik rust gekend. De acht maanden in voorarrest heb ik aan niets gedacht, niets gevoeld. Het vat was en is nog steeds leeg.

 

Na het voorlezen van heel de motivatie komt de Voorzitter eindelijk tot de pointe. “Mr. X, het Hof acht u schuldig aan brandstichting van roerend en onroerend goed, en aan poging tot brandstichting van een bewoond huis waarvan u kon vermoeden dat er mensen aanwezig waren. Dit alles met de verzwarende omstandigheid dat u deze feiten pleegde bij nacht. Het strafwetboek voorziet in deze een gevangenisstraf van minstens 15 jaar. Vermits u echter, volgens het deskundige verslag van expert – psychiater Y, op het ogenblik van de feiten verkeerde in een geestestoestand die u niet toeliet uw daden te controleren, u een gevaar bent voor uzelf en de maatschappij, veroordeelt het Hof u niet tot een gevangenisstraf maar legt zij u de maatregel van de internering op. Het dossier zal worden overgemaakt aan de “Commissie ter Bescherming van de Maatschappij” die over het verdere verloop van uw sanctie zal oordelen. Het Hof heeft gesproken.”

 

Opnieuw klikken de boeien vast en word ik weggeleid tussen de aanwezige massa. Mijn vriendin laat zich niet wegdrukken en slaagt erin in mijn gebroken ogen te kijken. Een bemoedigend knikje en een vluchtig kusje van haar geven me weer wat moed.

 

Zes maanden lang zagen en spraken we elkaar gescheiden door dik veiligheidsglas. Pas de laatste twee maanden had ik recht op één bezoek aan tafel van één uur per week. Het was tijdens zo een bezoek dat ik mijn zoon van twee en half jaar na lange tijd terugzag.

 

Ik zou nog slechts één maand in de gevangenis verblijven en dan verhuizen naar een psychiatrische instelling om te werken aan mijn problemen en mijn re-integratie in de maatschappij voor te bereiden.

 

Hoe ik in deze situatie verzeilt ben geraakt komen jullie later te weten.

 

Wordt vervolgd...

 

Terug