Een kapotte auto

Domien kampt al jaren met psychische problemen door een hersenletsel. Hoe voelt het om te leven met een hersenletsel? Domien vertelt het in deze blog.

Heb je ooit eens de tijd genomen om 's ochtends op je eentje plaats te nemen op een bankje of een terrasje om de wereld en de mensen rondom je te observeren?

 

Je zou een veelvoud zien aan verscheidenheid en diversiteit van wat er allemaal op een uurtje tijd de revue zou passeren.

Schoolkinderen, gepensioneerden, moeders en vaders, timmermannen, postbodes, marktkramers, taxichauffeurs, enz.

 

Moest je mij tussen die massa zien lopen, zou je denken dat er op het eerste zicht niks mis met me is.

Je zou een jonge dertiger zien met een moderne haarsnit en een houthakkershemdje, die op weg is naar zijn werk of van vrije dag gebruik maakt om een boodschap te gaan halen in de winkel.

 

Niks aan me zou verraden dat ik al sinds mijn zevende met psychische problemen kamp ten gevolge van een ernstig hersenletsel die ik opliep bij een verkeersongeval.

Mijn uiterlijk, noch mijn gezicht of handelingen verklappen op het eerste zicht dat ik al jaren kamp met zelfmoordgedachten, aanhoudende depressies, dwanggedachten, alcoholmisbruik en extreme fluctuaties in emoties.

 

Ik verstopte sinds mijn zevende al mijn problemen in een zwarte doos die ik ergens in de periferie van mijn gedachten loosde, om er daarna nooit meer naar om te kijken.

 

Jaar na jaar vulde deze zwarte doos zich met allerlei problemen, waar ik nooit over sprak of nadacht. Het waren gewoon loze gedachten en onweerswolken die ik stelselmatig verwijderde naar een plekje buiten mezelf.

 

Op mijn veertiende vertoonde mijn zwarte doos voor het eerste zware scheuren en breuken. Toen kwamen mijn psychische problemen voor het eerst hun neus aan het venster steken en vertoonde ik zware zelfmoordgedachten en woede-uitbarstingen. 

 

Hoewel ik beter had moeten weten, gingen deze problemen ook de zwarte doos in: ver weg, waar ze niemand kwaad konden.

 

Op mijn twintigste, kwam mijn zwarte doos die bulkte van de problemen, tot ontploffing.

Alles wat ik niet onder ogen had willen zien, kwam op een dag als een boemerang in mijn gezicht gevlogen.

Het kostte me drie jaar psychiatrie en twee jaar van intense rust om terug als een normaal persoon te leren functioneren.

 

Nu, vijf jaar verder, heb ik vier boeken geschreven/gepubliceerd/zelf uitgegeven over het leven met psychische problemen.

Ook doe ik soms lezingen voor jongeren of geïnteresseerden over leven met een psychische kwetsbaarheid en vertel ik over mijn ervaringen.

 

Ik ben nu dertig en leef grotendeels een teruggetrokken leven 's nachts met mijn twee honden.

Mijn boodschap is: om met elkaar te praten. Steek niet alles in diezelfde zwarte doos als mij.

Praat, luister, doe wel en leef mét en niet naast elkaar.

 

Onderstaande tekst is een van mijn recente nachtelijke schrijfsels, waarbij ik probeer uit te leggen aan de lezer: hoe ik, persoonlijk, het leven met een hersenletsel ervaar.

 


 

Veel mensen vragen me vaak wat ik als werkloze zoal 's nachts doe.
Wel één van de hoofdzaken die ik doe naast lezen en roken, is nadenken en filosoferen. Een van de vragen waar ik dezer dagen op kauw, is: wat het inhoudt om met een niet-aangeboren hersenletsel te leven.
Hoe leg je aan doodgewone mensen uit, hoe het is om tussen de massa te lopen met een hersenpan/computer die (zwaar) beschadigd is?

 

Moest je het me vragen, een jaar na m'n ongeval in 1997, kreeg je het poepsimpele antwoord dat er: "enkele rekenmachientjes door het verkeersongeval uit m'n hoofd zijn verdwenen. Waardoor rekenen, taal, spreken en bepaalde emoties niet zo soepel lopen als voordien."
Het is en was een eenvoudig antwoord van een jonge kerel dat zowel veel als niks zegt. Je kan het misschien vergelijken met de werking van een auto.

 

Stel je voor dat je een autootje hebt.
Op een dag maak je een ritje, maar desondanks verlies je op een bepaald moment de controle over het stuur. Je probeert een crash te voorkomen, maar desalniettemin knal je met je voertuig tegen een boom.
Gelukkig overleef je de crash, maar je auto heeft wel grote schade opgelopen.

 

Stel nu, hoe ongebruikelijk dit ook klinkt, dat het onmogelijk voor je is om een nieuwe auto te kopen.
Bijgevolg moet je het verder doen met je autowrak en z'n blijvende schade.
Je autootje rijdt gelukkig nog, maar vanaf de eerste nieuwe rit merk je dat je remsysteem het niet meer doet.
Remmen blijkt vanaf nu onmogelijk.

 

In een normaal leven zou je onmiddellijk je remmen laten repareren. Maar als we van bovenstaand voorbeeld nu eens een metafoor/analogie maken van een persoon met een hersenletsel, blijkt algauw dat hersenen niet zo makkelijk te herstellen zijn, als pakweg een kapotte band van een wagen. De schade die je oploopt als je hoofd/grijze massa geraakt wordt, is meestal van meer permanente aard. Zeker in mijn geval en dat van vele andere, waarbij de hersenschade zo ernstig is, dat er sprake is van definitief afgestorven hersendelen.

 

Neem nu eventjes terug het voorbeeld van het kapotte autootje. Stel je voor, je rijdt op de openbare weg en opeens gebeurt er door externe prikkels iets voor je. Je gaat bot in de remmen, maar die weigeren dienst.
Je panikeert en in het ergste geval crash je opnieuw even hard tegen een boom of een andere auto. Als gevolg heb je nog grotere schade aan je auto/leven dan voordien.


Je snapt waarschijnlijk wel, dat als er zoiets ernstigs mankeert met je auto, zoals je remmen die niet werken, je bijna voortdurend met je voertuig in de problemen komt, zowel mentaal als fysiek.
Bijgevolg wordt autorijden op zich, echt geen aangename aangelegenheid meer, waardoor je uw autootje meer en meer achterlaat in een donkere garage, waar het niemand kwaad kan doen.

 

Jullie vragen me vaak wat ik 's nachts zoal doe met m'n leven.
Wel, laat ik het zo stellen.
Ik denk, ik repareer, ik filosofeer en ik observeer;
zodat ik op een dag terug op een aangename manier met m'n kapotte autootje de weg op kan.

 

Domien!

 

Terug